Homeopathie, Onverklaarbaar dus niet waar

Dat klassieke homeopathie werkt zien klassiek homeopaten en hun patiënten dagelijks in hun praktijk. Hoe het werkt is met de huidige methoden niet op wetenschappelijke wijze te verklaren. Toch zijn er onderzoeken geweest die de werking van homeopathische remedies aantoonden.Vooral de laatste maanden staat klassieke homeopathie weer vol op in de belangstelling. B.Park, natuurkundige, verklaarde dat het meest controversieel de verdunningen zijn. Volgens hem is er een grens aan de mate waarin een stof verdund kan worden en toch nog werkzaam kan zijn. Een verdunning waarbij er geen molecuul van de oorspronkelijk stof meer aanwezig is, maar die toch werkzaam is, is volgens Park onmogelijk.

De conventionele wetenschap gaat er vanuit dat er op zijn minst nog iets van de stof aanwezig moet zijn om een effect van de oorspronkelijke stof te weeg te brengen.
Dat er duizenden en duizenden mensen genezen met homeopathie heeft dan ook te maken met het placebo effect. Als dit al zo zou zijn, waarom genezen deze mensen dan niet op een regulier middel? Als zieken een regulier middel innemen gaan zij er immers toch ook van uit dat dit middel hen genezing zal brengen?

In 1988 lijkt er een doorbraak te komen. Een bekende wetenschapper beweert dat homeopaten gelijk hebben. De wetenschapper Benveniste, een expert op het gebied van allergieën, doet een verbazingwekkende ontdekking.
In 1988 is hij bezig met onderzoek naar basofielen. Als basofielen in contact komen met iets waar je gevoelig voor bent dan geven ze een reactie. (allergie) Benveniste ontwikkelt op basis van deze wetenschap een allergietest. Hij voegt een soort kleurstof toe waardoor alleen inactieve basofielen blauw kleuren. Door deze blauwe cellen te tellen weet hij of er een reactie is. Er gebeurt echter iets onverwachts. Benveniste:”Een analist meldde mij op een dag; Benveniste ik begrijp iets niet, ik heb een stof die basofielen activeert zodanig verdund en wel tot een punt dat het niet meer KAN werken en toch werkt het”. De laborant heeft water toegevoegd aan een vloeistof op dezelfde manier als homeopaten doen. Deze verdunde vloeistof zou geen effect meer moeten hebben op de bloedcel, maar bizar genoeg reageren de basofielen wel. Benveniste snapt er ook niets van ‘Hoe kan dit nou ? dit is gewoon water, dus kan het helemaal niet werken”. Benveniste kan niets anders dan concluderen dat als een stof wordt verdund op de manier zoals homeopaten dat doen er toch iets schijnt te veranderen aan het water en dat het een speciaal soort water wordt. Het lijkt er op alsof het water de eigenschappen van de chemische stof in zijn geheugen heeft opgeslagen.
Hij wil deze ontdekking graag publiceren in een wetenschappelijk blad. Want een resultaat bestaat pas als het wordt erkend door de wetenschap.

Het gerenommeerde blad Nature publiceert, nadat het complete laboratorium is gecheckt.
Op 4 juli 1988 wordt het experiment herhaald. Het resultaat is positief. Het bewees dat een stof zonder oorspronkelijke moleculen toch werkzaam kon zijn.
Dan volgt de conclusie dat de laboranten het experiment waarschijnlijk hebben beïnvloed omdat zij wisten welke buisjes de homeopathische vloeistof bevatte. Het experiment wordt weer herhaald en helaas minder positief.

Dr D.Reilly is een reguliere arts die het allemaal maar vreemd vindt wat er gebeurd. Hij besluit zelf te gaan onderzoeken of homeopathie nu wel of niet werkt. De beste methode is volgens hem om een groep mensen met klachten placebo te laten slikken en een groep mensen met dezelfde klachten een homeopathisch middel te geven. Hij neemt hiervoor 35 hooikoortspatiënten. De helft behandelt hij met een placebo en de andere helft met homeopathische medicatie. De mensen weten niet wat zij slikken.
Zij dienen echter een maand lang dagelijks een dagboek bij te houden.
De mensen die homeopathische medicatie kregen scoren na evaluatie veel hoger dan degene die behandeld werden met placebo.
Dr.Reilly herhaalt echter de test met een nieuwe groep patiënten, die aan een andere allergie lijden en weer scoort homeopathie veel beter.
Wetenschappers wijzen zijn onderzoek af. De reden van afwijzing is dat er geen wetenschappelijke verklaring was voor deze positieve resultaten.

Mrs. M.Ennis is hoogleraar farmacologie. Op een congres komt zij een Franse wetenschapper tegen die beweert dat water een geheugen heeft. Samen met andere collega’s bestudeert zij de onderzoeksresultaten en komt tot de conclusie dat alles wel erg twijfelachtig is. M. Ennis is een gerespecteerde wetenschapper die niets van onconventionele geneeswijze af weet. Wat zij wel zeker weet is dat homeopathie onmogelijk kan werken. Zij vermoedt dat er geknoeid is met de onderzoeksrapporten en deelt dit aan de Franse wetenschapper mee. Deze daagt haar uit dan zelf een onderzoek te doen. Zij neemt deze uitdaging graag aan. Zij verdunt histamine tot homeopathisch niveau en onderzoekt of dit ‘water’effect heeft op cellen.
Tot haar grote verbazing is dit het geval. Zij herhaalt het onderzoek nogmaals. Het resultaat is positief.
Dhr. J.Randi vindt dit alles maar grote onzin. Het onderzoek wordt in samenwerking met The Royal Society overgedaan. Er wordt gebruik gemaakt van de meest geavanceerde laserapparatuur. De uitslag lijkt negatief.

Als klassiek homeopaat weet ik niets van lasertechnieken i.v.m. laboratoriumonderzoeken. Ik weet niet wat voor effect dit kan hebben op de werkzaamheid van homeopathie.

Wat ik wel weet is dat er heel veel mensen baat hebben bij klassieke homeopathie. Wat ik ook weet is dat baby’s, zelfs pasgeboren baby’s en dieren op homeopathie reageren en dat het mij iets te ver gaat om aan te voeren dat dit zou gebeuren ten gevolg van een placebo effect. Wat ik weet is dat niet iedereen met klassieke homeopathie geholpen kan worden.
Wat ik ook weet is dat veel wat wetenschappelijk bewezen lijkt te zijn, na een paar jaar niet meer schijnt te kloppen.

De magiërs van enkele eeuwen geleden waren op zich wetenschappers die zich bezighielden met verklaringen voor wat zich voor deed in de wereld van materie. (het stoffelijke).
Zij probeerden op een wijze die bij hun tijd paste antwoorden te vinden.
In de huidige tijd hebben wij afgebakende ideeën over wat wij aanvaardbaar achten en wat niet. Wij zijn bezig onze eigen nieuwe zekerheden te scheppen, net zoals wij dat eeuwen geleden ook deden.
Wij leven in een techniek maatschappij. Wat wij als werkelijkheid willen zien kunnen wij gedeeltelijk bewijzen in laboratoria of met onze computer. Verschijnselen die wij niet kunnen verklaren via laboratorium onderzoek, computers of die niet passen in de huidige zienswijze bestaan volgens wetenschappers niet.
Bewijs, ook al kunnen wij er het etiketje wetenschappelijk opplakken is heel betrekkelijk.
Theorieën die ooit werden gezien als wetenschappelijk bewezen zijn ineengestort en schijnbaar onmogelijke hypothesen werden gedegen waarheden.
Newton, Darwin, Einstein en vele anderen joegen achter ondenkbare beelden aan, die heden gezien worden als waarheden.

De Franse wiskundige en astronoom Pierre Simon Laplace schreef reeds anderhalve eeuw geleden:
“Wij zijn zo ver verwijderd van de kennis van alle krachten der natuur en de verschillende wijzen waarop die aan het daglicht treden, dat het de filosoof onwaardig zou zijn verschijnselen af te wijzen, alleen omdat ze bij de huidige stand van onze kennis niet kunnen worden verklaard.“

Deel dit artikel op..
Dit bericht is geplaatst in Artikelen O met de tags , . Bookmark de permalink.