Diabetes

Diabetes is een ziekte die hand over hand toeneemt. Men onderscheidt 2 typen diabetes. Diabetes type 1 en type 2, of liever gezegd insuline afhankelijke en insuline onafhankelijke diabetes. Het is een stofwisselingsziekte met als gevolg dat er teveel suiker in het bloed aanwezig is.
Dit veroorzaakt diverse problemen (vermagering, dorst, veel plassen,wondjes helen niet snel, zweertjes, jeuk mn aan onderlichaam, gevoeligheid voor schimmels, chronische bursitis, moe zijn, veelvuldige blaasjes/blaren op de voeten,depressief gevoel en soms ziet men de zogenoemde suikerplekken- rood-bruinachtige grote ovale plekken. In het begin is het alsof deze plekken op de huid liggen, na verloop van tijd liggen ze meer in de huid en gaan schilferen, waarna de plek bruin verkleurt. Meestal ontstaan deze suikerplekken op de scheenbenen.Waarschijnlijk zijn dan de bloedvaatjes in de huid reeds beschadigd door het verhoogd suikergehalte in het bloed.

Bij Diabetes type 2 is er sprake van insuline-weerstand, er is geen evenwicht tussen insuline aanmaak door de alvleesklier en glucose, er kan onvoldoende insuline geproduceerd worden, er kan teveel insuline geproduceerd worden of er kan niet of onvoldoende op insuline gereageerd worden. Vaak blijken de beta cellen in de alvleesklier niet meer goed te functioneren voordat er insuline weerstand ontstaat, dit ziet men ook bij diabetes type 1.

Ook het gebruik van cholesterolremmers kan de kans op diabetes verhogen.
Zie AD 19 februari 2010:

Meer kans op diabetes door cholesterolremmers

LEIDEN – Patiënten die cholesterolverlagende middelen (statines) slikken, lopen een licht hoger risico om diabetes type 2 te krijgen. Dat schrijft een internationale groep wetenschappers, onder wie de Leidse onderzoeker Rudi Westendorp, in vakblad The Lancet, zo meldde het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) vrijdag.
De onderzoekers analyseerden dertien grote studies naar de effecten van statines, waaraan in totaal ruim 91.000 patiënten deelnamen. Daaruit bleek dat mensen die statines slikken, 9 procent meer kans hebben om diabetes type 2 te krijgen. Het effect is het sterkst bij oudere patiënten. Hoe het komt dat het gebruik van statines leidt tot een verhoogde kans op suikerziekte, is niet duidelijk.

De wetenschappers zien geen aanleiding de richtlijnen voor het voorschrijven van cholesterolremmers aan te passen. ”Het risico om diabetes te krijgen door het slikken van statines is laag, en weegt niet op tegen het aantal gevallen van hart- en vaatziekten dat met statines voorkomen wordt”, aldus Westendorp. Wel adviseren de onderzoekers om bij oudere patiënten die de middelen gebruiken, alert te zijn op signalen die op diabetes kunnen wijzen. (ANP).

 

Nb. Cholesterolremmers werken in op de leverstofwisseling en zijn ronduit slecht voor de lever. (zie artikel cholesterol en cholesterolremmers op deze website)

Een overmaat aan glucose wordt in de lever tijdelijk opgeslagen als glycogeen. Onder invloed van insuline en glucagon (de pancreas) regelt de lever daardoor de glucoseconcentratie van je bloed. De levercellen verbranden zelf ook glucose voor de vorming van ATP.
De lever zet vetten om in andere vetten (lipogenese), verbrandt vetten en zet ze om in glucose (gluconeogenese).

Het lijkt mij persoonlijk dus niet zo moeilijk te bedenken hoe het komt dat het gebruik van statines (cholesterolremmers) leidt tot een verhoogde kans op suikerziekte.

In medisch dossier jaargang 11 nr.3 maart 2009 is een artikel gewijd aan diabetes en milieuvervuiling. Het artikel treft U hieronder aan en is met toestemming van de uitgever overgenomen.

 

DE ROL VAN MILIEUVERVUILING

OP DE VRAAG WAAROM HET AANTAL GEVALLEN VAN DIABETES ZO ALARMEREND SNEL TOENEEMT, ZULLEN DE MEESTE BESCHULDIGENDE VINGERS WIJZEN NAAR EEN SLECHT DIEET, LUIHEID EN VETZUCHT. NIEUW ONDER­ZOEK LAAT ECHTER ZIEN DAT ER NOG EEN FACTOR IN HET SPEL ZOU KUNNEN ZIJN: PESTICIDEN EN ANDERE VORMEN VAN MILIEUVERVUILING OM ONS HEEN.

Diabetes is een invaliderende en soms dodelijke ziekte waar tegenwoordig meer mensen aan lijden dan ooit tevoren. Alleen al in de VS is het aantal mensen met diabetes volgens schattingen van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) in Atlanta, Georgia, onlangs de 24 miljoen gepasseerd – een toename van drie miljoen patiënten in nog geen twee jaar. Al even somber is het beeld in het Verenigd Koninkrijk, waar het aantal diabetespatiënten is opgelopen naar bijna 2,5 miljoen, aldus de patiëntenorganisatie Diabetes UK. Dat is een toename van meer dan 167.000 in alleen al het laatste jaar. Ook in de Nederlandse huisartsenpraktijken blijkt het aantal nieuwe gevallen van diabetes sinds het begin van de jaren negentig jaarlijks te stijgen. De schattingen lopen uiteen van een toename van 30 tot 150 procent”1, Bij dit groeitempo zullen in 2030 naar schatting over de hele wereld 350 miljoen mensen aan diabetes lijden’. Wetenschappers schrijven deze wereldwijde epidemie vooral toe aan diverse factoren die te maken hebben met onze levensstijl, zoals obesitas (zwaarlijvigheid), ongezonde voeding en gebrek aan lichaamsbeweging. Obesitas wordt zelfs als de belangrijkste risicofactor gezien omdat 90 procent van alle diabetici behoorlijk overgewicht heeft. Nieuwe onderzoeksresultaten wijzen er echter op dat ons milieu mogelijk ook bijdraagt aan het sterk stijgende aantal mensen met diabetes. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de kans dat we deze ziekte krijgen, enorm kan toenemen wanneer we worden blootgesteld aan veelvoorkomende giftige stoffen in het milieu zoals arsenicum, dioxines en zelfs elektrische vervuiling.
ARSENICUM
Hoe groot de rol is die milieuvervuiling speelt bij het ontstaan van diabetes, blijkt uit een recente Amerikaanse studie waarin de gevolgen van de blootstelling aan arsenicum werden onderzocht. Arsenicum is een giftig sporenelement dat over de hele wereld in drinkwatervoorraden wordt aangetroffen.
Op grond van gegevens uit het Amerikaanse National Health and Nutrition Exami-nation Survey (NHANES) van 2003-2004 – bevolkingsonderzoeken die op verschillende momenten door het CDC worden uitgevoerd – bleek dat type-2-diabetici 26 procent meer arsenicum in hun urine hadden dan niet-diabetici en dat dit arsenicum zeer waarschijnlijk uit het drinkwater afkomstig was. Anders gezegd, de mensen met de grootste hoeveelheid arsenicum in hun urine hadden bijna vier keer zoveel kans om diabetes type 2 te krijgen dan degenen die de kleinste hoeveelheid hadden 2. Bij eerdere onderzoeken in Taiwan, Bangladesh en Mexico was er al een verband aangetoond tussen arsenicum in het drinkwater en diabetes. Mensen die in gebieden woonden waar extreem veel arsenicum in het water zat hadden een tien keer zo grote kans om de ziekte te krijgen 3.4.5. Het nieuwe onderzoek is echter een van de eerste waarin een toegenomen risico van diabetes wordt gerapporteerd voor mensen die in een gebied wonen waar weinig arsenicum voorkomt. Dit zijn verontrustende uitkomsten, wan­neer we ons realiseren dat miljoenen mensen over de hele wereld aan zulke waarden blootstaan.
Behalve via het drinkwater krijgen we arsenicum ook binnen via mineraalwater, wijn, bepaalde voedingsmiddelen (met name zeedieren) en geperst hout 6.7. Van deze bronnen staat nog niet vast of en hoe zij verband houden met diabetes, maar ze verhogen ongetwijfeld de hoeveelheid arsenicum in het lichaam.
AFBREEKBARE STOFFEN
Nog een giftige stof – of, beter gezegd, groep giftige stoffen – die misschien deze diabetesepidemie aanwakkert, wordt aangeduid met de verzamelnaam persistent organic pollutanls (POPs). Dit zijn chemische stoffen in het milieu die moeilijk afbreekbaar zijn en zich via de voedselketen in levende organismen ophopen. Dioxines, polychloorbifenylen (pcb’s),
dichloordifenyldichloorethyleen (DDE, het belangrijkste afbraakproduct van het pesticide dichloordifenyltrichloorethaan of DDT), transnonachloor, hexachloorbenzeen en de hexachloorcyclohexanen (waaronder lindaan) zijn enkele POPs die vrij algemeen worden aangetroffen bij de algehele bevolking 8.
‘ZELFS BIJ BLOOTSTELLING AAN GERINGE HOEVEELHEDEN DIOXINE IS ER AL EEN VERBAND MET EEN VERHOOGD RISICO OP DIABETES.’

Tot voor kort was er nog weinig aandacht voor het feit dat blootstelling aan POPs ertoe kan bijdragen dat diabetes ontstaat. Inmiddels zijn er echter diverse rapporten verschenen waarin wordt aangetoond dat mensen die beroepsmatig of door andere omstandigheden in aanraking komen met grote hoeveelheden van deze milieuverontreinigende stoffen, een verhoogde kans lopen diabetes te krijgen. De duidelijkste onderzoeksresultaten komen uit studies die werden verricht bij het personeel van de Amerikaanse luchtmacht dat tijdens de Vietnamoorlog betrokken was bij het sproeien van het verdelgings- en ontbladeringsmiddel Agent Orange. Dit middel bevat ook TCDD (2,3,7,8,-tetrachloordibenzo-p-dioxine, één van de giftigste stoffen die wij kennen). Uit de resultaten bleek dat afwijkende glucosewaarden, het aantal gevallen van diabetes en het gebruik van medicijnen om diabetes onder controle te houden allemaal behoorlijk toenamen wanneer het personeel aan dioxines was blootgesteld. Mensen met de grootste blootstelling hadden 50 procent meer kans om diabetes te krijgen 9. Deze en andere, vergelijkbare conclusies waren in 2001 voor het Amerikaanse Department of Veterans Affairs aanleiding om diabetes type 2 te erkennen als een aandoening die verband houdt met blootstelling aan bestrijdingsmiddelen 10. Zelfs bij blootstelling aan geringe hoeveelheden dioxine is er al een verband met een verhoogd risico op diabetes, zo blijkt uit een studie onder meer dan 1000 Amerikaanse veteranen, die nog nooit met bestrijdingsmiddelen met dioxine in contact waren gekomen. En ze hadden een serumwaarde voor dioxine die binnen de grenswaarden bleef van de achtergrondblootstelling die gewoonlijk bij de Amerikaanse bevolking wordt aangetroffen. In vergelijking met mensen die de laagste dioxinewaarden vertoonden, hadden de mensen met de hoogste waarden bijna twee keer zoveel kans om diabetes te krijgen 11.
Behalve dioxine worden er nog een paar leden van de POP-familie in verband gebracht met diabetes, waaronder pcb’s en gechloreerde pesticiden 12. Een van de meest indringende resultaten tot dusver komt uit een recente analyse onder leiding van de Koreaanse onderzoeker Duk-Hee Lee, die een aselecte steekproef van de algehele Amerikaanse bevolking onderzocht op een combinatie van POPs. Ook bij dit onderzoek onderzochten Lee en zijn collega’s aan de hand van de NHANES-gegevens uit 2003-2004 – hetzelfde onderzoek dat in de laatste studie naar arsenicum is gebruikt – in hoeverre diabetes (type 1 en 2 samen) voorkwam in relatie tot zes veelvoorkomende vervuilende stoffen: 2,2′,4,4′,5,5>-hexachloorbifenyl (pcbi53), i,2,3,4,6,7,8-heptachloordibenzo-p-dioxine (HpCDD), 1,2,3,4,6,7,8,9-octachloordi-benzo-p-dioxine (OCDD), oxychloordaan, p.p’-dichloordifenyltrichloorethaan (DDE) en transnonachloor. Deze POPs werden gekozen omdat zij in elk geval aantoonbaar waren bij 80 procent van de deelnemers aan het onderzoek. De onderzoekers vonden een sterk posi­tief verband tussen diabetes en alle zes onderzochte POPs, met name pcbi53, oxychloordaan en transnonachloor. De mensen met de hoogste concentraties van deze chemische stoffen in hun bloedserum hadden een vijf keer zo grote kans diabetes te krijgen als de mensen met de laagste concentraties. Toen de onderzoekers nagingen wat het gezamenlijke effect van deze zes POPs was, kwam het veront­rustende gegeven naar voren dat de deel­nemers aan het onderzoek in de hoogste blootstellingscategorie bijna 40 keer zoveel kans hadden diabetes te krijgen 13. Wat echter vooral interessant was in dit onderzoek, was welk verband er niet werd aangetoond. Verrassend genoeg werd er namelijk geen verband gevonden tussen obesitas en diabetes onder de deelnemers die geen of onmeetbaar weinig POPs in hun lichaam hadden. Obesitas was alleen een risicofactor voor diabetes als de concentratie van deze toxines in het bloed boven een bepaalde waarde kwam. Dit wijst erop dat obesitas niet zo’n belang­rijke rol speelt bij diabetes als alom wordt aangenomen.
Een artikel in The Lancet (het gerenomeerde Britse medisch tijdschrift) waarin de onderzoeken inclusief die van Lee et al., werden geanalyseerd, concludeerde dan ook dat ‘dit gegeven wel eens zou kunnen inhouden dat we nagenoeg het totale risico van diabetes als gevolg van obesitas moeten toeschrijven aan moeilijk afbreekbare stoffen (POPs) en dat obesitas slechts onderdeel is van het mechanisme waarlangs deze stoffen werkzaam zijn. Dit is een schokkende mogelijkheid’ 14.
‘DIT WIJST EROP DAT OBESITAS NIET ZO’N BELANGRIJKE ROL SPEELT BIJ DIABETES ALS ALOM WORDT AANGENOMEN.’

Minstens één wetenschappelijk onderzoeker heeft opgemerkt dat er misschien een aannemelijke verklaring is voor het schijnbare verband tussen obesitas en diabetes, ook al zijn de POPs de eigenlijke boosdoeners. David Carpenter van het Institute for Health and the Environment van de Universiteit van Albany in New York stelt namelijk: ‘De meeste gevallen van obesitas ontstaan door excessief gebruik van dierlijke vetten en dierlijke vetten bevatten het grootste deel van de POPs die wij met onze voeding binnenkrijgen’ 15. Het blijkt dus dat naarmate mensen dikker worden, hun lichaam meer giftige POPs vasthoudt, wat de kans op diabetes vergroot.
Deze theorie wordt ondersteund door de resultaten van Lee et al., die vonden dat het verband tussen POPs en diabetes onder zwaarlijvige deelnemers aan hun onderzoek veel sterker was dan bij hun magere landgenoten 16. De theorie blijkt echter niet waterdicht wanneer we kijken naar lichaamsbeweging, een belangrijke manier om diabetes te voorkomen. ‘Als de POPs, en niet obesitas, de grootste risicofactor voor diabetes vormen,’ zegt Carpenter, ‘wordt het heel lastig uit te leggen hoe meer lichaamsbeweging kan helpen om diabetes te voorkomen’ 17. Toch zijn er mogelijke verklaringen. Misschien eten mensen die meer aan lichaamsbeweging doen, gezonder, en consumeren ze minder dierlijke vetten. Of misschien komt het doordat lichaamsbeweging de zuurstoftoevoer vergroot, wat bijdraagt aan het neutraliseren van giftige stoffen 18. Er is meer onderzoek nodig om te begrijpen welke potentiële factoren invloed hebben op het ontstaan van diabetes.

 

WAT IS DIABETES?
Diabetes is een levenslange stofwisselingsziekte die veroorzaakt wordt door te veel glucose (suiker) in het bloed. Dit gebeurt wanneer het lichaam onvoldoende insuline aanmaakt of de insuline niet goed gebruikt. Insuline is een hormoon dat door de pancreas (alvleesklier) wordt aangemaakt en dat nodig is om suiker, zetmeel en andere voedingsstoffen in energie om te zetten.
Er zijn twee hoofdvormen van diabetes, die bekend staan als type 1 en 2. Type 1, ook wel ‘vroege diabetes’ genoemd omdat het meestal in de puberteit begint, ontstaat doordat de cellen in de alvleesklier die insuline aanmaken (de bètacellen), niet meer functioneren. Type-1-diabetici moeten kunstmatige insuline krijgen, anders raken ze door het hoge bloedglucose in een coma en gaan ze dood.
De meeste mensen met diabetes hebben echter niet deze extreme, fysiologische vorm van diabetes, maar de mildere vorm van type 2. Deze wordt veroorzaakt door insulineweerstand, die kan ontstaan doordat het insuline-glucosesysteem niet meer goed functioneert, bijvoorbeeld doordat het lichaam onvoldoende insuline produceert, niet goed op insuline reageert of te veel insuline aanmaakt.
Hoewel diabetes type 1 en type 2 van oudsher als twee verschillende stoornissen worden beschouwd, hebben onderzoekers onlangs opgemerkt dat er klaarblijkelijk toch een continuüm tussen beide vormen bestaat. Bij diabetes type 2 blijken de bètacellen in de pancreas namelijk vaak niet meer goed te functioneren voordat er insulineweerstand ontstaat 1, iets wat ook bij type 1 optreedt.
Een groot deel van het onderzoek naar milieuvervuilende stoffen en diabetes betfeft diabetes type 2; dit is het type dat in alarmerend tempo toeneemt. Toch zijn er enkele studies, zoals die van Magda Havas (zie artikel), die erop wijzen dat bepaalde milieuverontreinigende stoffen mogelijk ook een rol spelen bij diabetes type 1.

1 Rev Environ Health, 2008; 23:59-74

 

BISFENOL A
Een andere boosdoener die mogelijk schuldig is aan het groeiende aantal diabetesgevallen, is de stof bisfenol A (BPA), die de inwendige stofwisseling verstoort. Hij wordt gebruikt bij de productie van plastic consumptiegoederen en in de epoxyharsen waarmee blikjes voor dranken en etenswaren worden bekleed. Deze stof komt overal in het milieu voor, en ook in de mens, voornamelijk doordat het vanuit de verpakking terechtkomt in het voedsel dat wij eten (zie Medisch Dossier, maart 2008, jrg. 10, nr. 3): ‘Vergif in het winkelmandje’). Amerikaanse studies hebben aantoonbare waarden van BPA gevonden bij meer dan 90 procent van de bevolking 19.
De meeste studies naar de gezondheidseffecten van BPA concentreren zich op de bekende oestrogene werking die het heeft. BPA en andere endocrien verstorende stoffen verminderen de aanmaak van sperma, vervroegen het begin van de puberteit en beschadigen de voortplantingsorganen 20. Meer recente rapporten wijzen er echter op dat BPA nog meer effecten heeft. Zo zou het de glucosestof-wisseling verstoren. In een onderzoek bij dieren bleek dat BPA – toegediend in een dosis die ver onder de vastgestelde laagste waarde voor nadelige effecten lag die het Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) heeft vastgesteld – toch een storende invloed had op het functioneren van de bètacellen in de pancreas. Deze zijn verantwoordelijk voor de opslag en afgifte van insuline, het belangrijkste hormoon in de stofwisseling van bloedglucose. Op deze manier ontstond de insulineweerstand die aan diabetes type 2 ten grondslag ligt. De onderzoekers concludeerden dat ‘de gewijzigde homeostase van de bloedglucose ontstaan door blootstelling aan BPA mogelijk de kans op het ontstaan van diabetes type 2 vergroot’21’22. Dit werd bevestigd door een ander onderzoek, waaruit bleek dat muizen die gedurende vier dagen werden geïnjecteerd met geringe doses BPA, al insulineweerstand opbouwden 23. Resultaten uit dieronderzoek zijn niet per se van toepassing op de mens, maar in een recent onderzoek waarover in het vooraanstaande Journal of the American Medical Association werd gerapporteerd, werd wel een belangrijk verband gevonden tussen BPA en het voorkomen van diabetes onder Amerikanen. Aan de hand van de NHANES-gegevens bestudeerden de onderzoekers 1455 volwassenen van 18 tot 74 jaar om de samenhang tussen BPA in de urine en de algehele gezondheid na te gaan. Na correctie op mogelijke storende factoren vonden zij dat een hoge BPA-concentratie significant samenging met de diagnose diabetes, waarbij het risico van deze aandoening 39 procent hoger was. Ook het verband tussen BPA en cardiovasculaire aandoening was evident 24.
Deze bevindingen sluiten aan bij de uitkomsten over POPs, en misschien ook wel bij de hypothese over obesitas en milieuvervuiling. Het kan zijn dat zwaarlijvige mensen meer kans lopen diabetes te krijgen, niet zozeer vanwege hun overgewicht, maar omdat zij meer levensmiddelen nuttigen die besmet zijn met BPA.

De onderzoekers ontdekten inderdaad dat respondenten met een BMI (Body Mass Index) van 35 of meer bijna twee keer zoveel BPA hadden als degenen met een BMI van 18,5-24,9.
Het precieze verband tussen obesitas, toxines in het milieu en diabetes moet nog worden vastgesteld, maar onderzoek wijst tot dusver uit dat we dit verband niet kunnen negeren.

 

HET CHEMISCHE VERBAND
De aanname dat chemische stoffen verantwoordelijk kunnen zijn voor het groeiende aantal gevallen van diabetes wordt ondersteund door het onderzoek van dr. Lisa Landymore-Lim, een Britse chemicus die zich gespecialiseerd heeft in de immunologie en de biomedische chemie.
Zoals we hebben gemeld in het Medisch Dossier van maart 2006, heeft dr. Landymore-Lim een overtuigende hoeveelheid bewijsmateriaal verzameld waaruit blijkt dat verscheidene veelvoorkomende geneesmiddelen, zoals antibiotica en diuretica, in staat zijn diabetes type 1 te doen ontstaan. Vooral interessant is het feit dat deze geneesmiddelen bepaalde chemische overeenkomsten vertonen. Zo hebben ze allemaal een uitgesproken negatieve lading en een neiging met zinkionen te binden. De pancreas, die een rijke bron van zink is, wordt zo het doelwit van een aanval van chemische stoffen die op zoek zijn naar zink.
Dr. Landymore-Lim oppert de hypothese dat geneesmiddelen diabetes kunnen veroorzaken doordat ze een interactie met zink aangaan in de insuline-afscheidende bètacellen van de pancreas. Daardoor veranderen deze cellen en worden onherkenbaar voor het lichaam, dat ze vervolgens waarneemt als ‘vreemde cellen’. Het gevolg is dat het immuunsysteem deze cellen aanvalt en zo ontstaat uiteindelijk de ziekte. Hoewel pesticiden en andere chemische stoffen in het milieu misschien anders op bètacellen reageren, blijft mogelijk toch dit algemene principe van toepassing. Doordat zij de bètacellen onherroepelijk veranderen, kunnen ze op de een of andere manier een diabetisch proces op gang brengen.
wijst tot dusver uit dat we dit verband niet kunnen negeren.

ELEKTROSMOG
Naast de genoemde toxines zijn er ongetwijfeld nog meer vervuilende stoffen die op brede schaal in het milieu voorkomen en mogelijk bijdragen aan diabetes. Niet veel mensen zullen dan echter aan elektriciteit denken. Wetenschappelijk onderzoeker Magda Havas van Trent University in Ontario, Canada deed dat wel. Zij doet onderzoek naar een vorm van elektromagnetische vervuiling die als ‘elektrosmog’ bekend staat en haar bevindingen voegen een nieuw stukje toe aan de diabetes-puzzel.
Met elektrosmog bedoelen we spanningsgolven van hoge frequenties of elektromagnetische straling die de normale elektriciteitsleidingen van 50-60 Hz om ons heen ‘vervuilen’. De schommelingen die daardoor ontstaan, worden veroorzaakt door elektrische apparatuur zoals computers, plasmaschermen, energiezuinige verlichting en dimmers. Dankzij de technologische vooruitgang kunnen wetenschappers elektrosmog nu meten en het blijkt dat deze alomtegenwoordige vervuiler ‘biologisch actief’ is, dat wil zeggen potentieel schadelijk voor de gezondheid. In het onderzoek van Havas wordt elektrosmog in verband gebracht met diverse aandoeningen, zoals astma, aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) en multiple sclerose 25. Een van de opvallendste verbanden is echter dat tussen elektrosmog en diabetes.

‘ELEKTROSMOG WORDT IN VERBAND GEBRACHT MET DIVERSE AANDOENINGEN, ZOALS ASTMA, AANDACHTSTEKORTSTOORNIS MET HYPERACTIVITEIT (ADHD) EN MULTIPLE SCLEROSE, MAAR OOK MET DIABETES.’

Aan de hand van vier casestudies heeft Havas diabetici gevolgd die gevoelig waren voor elektriciteit en geanalyseerd welke veranderingen er in hun bloedsuikerspiegel optraden als reactie op de hoeveelheid elektrosmog in hun omgeving. Zij ontdekte dat type-1-diabetici in een elektromagnetisch ‘schone’ omgeving minder insuline nodig hadden en dat type-2-diabetici een lagere bloedsuikerspiegel hadden. Anderzijds leidde blootstelling aan elektrosmog bij dezelfde patiënten al snel tot een verhoogde bloedsuikerspiegel. Een bijzonder interessante uitkomst be­treft een man met diabetes type 2 die geen medicatie gebruikte, maar wel zijn bloedsuikerspiegel in de gaten hield. Hij merkte dat zijn bloedsuikerspiegel altijd steeg wanneer hij aan de computer werkte en sterk afnam als hij bij de computer wegging. Hij meldde ook dat zijn bloedsuikerspiegel snel veranderde wanneer hij vanaf de kliniek (een omgeving met elektrosmog) naar zijn auto op de parkeerplaats (geen elektrosmog) liep en daarna weer terugliep naar de kliniek. In de twintig minuten die hij daarvoor nodig had, veranderden zijn bloedsuikerwaarden aanzienlijk. De endocrinoloog stelde bij hem de diagnose prediabetisch toen zijn bloedsuiker werd getest vlak nadat hij de kliniek was binnengekomen, maar de diagnose diabetes type 2 nadat hij daar twintig minuten had gewacht. ‘Het bloedsuikergehalte moet worden gemeten in een elektromagnetisch schone omgeving om een onjuiste diagnose te voorkomen en de ernst van de ziekte te kunnen vaststellen,’ concludeert Havas 26.

Naast het onderzoek van Havas zijn er kleine studies uitgevoerd in gezondheidszorginstellingen in Canada en Japan waaruit blijkt dat diabetici van zowel type 1 als type 2 baat kunnen hebben bij speciale filters die worden geïnstalleerd om elektrosmog terug te dringen. Een halfuur nadat er Graham-Stetzer (GS) filters waren geïnstalleerd in de Yoyogi Natural Clinic in Tokio, Japan, werd het plasma van de patiënten dunner en hun bloedsuikerspiegel daalde. Eén diabeticus type 2 had voorheen moeite gehad om zijn bloedsuiker te reguleren, ondanks medicatie. Maar drie dagen nadat er vier GS-fitters in zijn huis waren geïnstalleerd, nam zijn bloedsuikerwaarde aanzienlijk af en hij voelde zich goed 26.
Volgens Havas duiden deze resultaten – in combinatie met een groeiend aantal onderzoeksresultaten uit laboratoria en uit observaties – erop dat er een derde type diabetes is, waarbij de patiënt reageert op invloeden vanuit de omgeving, zoals elektrosmog.
‘In tegenstelling tot de echte diabetici type 1 of type 2, bij wie de bloedsuikerspiegel niet wordt beïnvloed door elektrosmog,’ legt Havas uit, ‘zijn type-3-diabetici mogelijk beter in staat hun bloedsuikerspiegel zonder medicijnen te reguleren, terwijl patiënten die als een grensgeval of als prediabetisch worden aangemerkt misschien langer niet-diabetisch kunnen blijven door zich minder aan elektromagnetische energie bloot te stellen.’ Zij schat dat 50 tot 60 miljoen diabetici over de hele wereld er baat bij kunnen hebben wanneer zij zich minder blootstellen aan elektrosmog 26.
Dit betekent dat, naast levensstijl en erfelijke aanleg, ook vervuilende stof­fen in het milieu kunnen bijdragen aan het snel oplopende aantal gevallen van diabetes. Er staan nog veel vragen open, bijvoorbeeld over de rol die obesitas precies speelt, maar zolang die niet zijn beantwoord, is het misschien verstandig om ons contact met deze schadelijke mi­lieuvervuilende stoffen waar mogelijk tot een minimum te beperken.

joanna Evans

 

VERKLEIN HET RISICO
Wat kunt u zelf doen om het risico op diabetes te verkleinen? Hierna volgen enkele adviezen.
• ARSENICUM. Probeer zo min mogelijk in contact te komen met arsenicum in het drinkwater en investeer daarom in een van de vele waterfilters of zuiveringssystemen die er op de markt zijn (zie Medisch Dossier van september 2008,jrg.10, nr.8). Een andere aanpak is om het lichaam van arsenicum, en andere potentieel schadelijke zware metalen, te ontdoen met een ontgiftingskuur. Er zijn verschillende natuurlijke manieren om dat te doen (zie Medisch Dossier, oktober 2008, jrg. 10, nr. 9, rubriek Vraag & Antwoord). Een van de meest doeltreffende methoden blijkt een homeopathische remedie te zijn die bestaat uit de Chlorella en zijn groeifactor en een bladtinctuur van Coriandrum sativum. Dit product, dat HMDTM (Heavy Metal Detox) wordt genoemd, was in staat om bij 350 arbeiders van een ijzergieterij arsenicum, aluminium, antimoon, beryllium, cadmium, lood, kwik, nikkel, thallium en uranium uit het lichaam te halen zonder tegelijk ook essentiële mineralen te verwijderen 1. Voor meer informatie, zie www.heavymetaldetox.net.
• PERSISTENT ORGANIC POLLUTANTS (POPS). Omdat deze categorie zo’n breed scala aan chemische stoffen omvat, is het moeilijk te bepalen op welke manieren wij daaraan worden blootgesteld. Volgens wetenschappelijk onderzoeker David Carpenter worden we echter vooral aan POP’s blootgesteld door de consumptie van dierlijke vetten, zodat we de kans op diabetes terug kunnen dringen door zo weinig mogelijk van dit soort vetten te nuttigen 2.
• BISFENOL A (BPA). Er bestaan verschillende manieren om blootstelling aan deze gevaarlijke stof tot een minimum te beperken.
• Gebruik verse, niet geconserveerde voedingsmiddelen en vermijd zoveel mogelijk ingeblikte etenswaren.
• Vermijd plastic verpakkingen van levensmiddelen die gemaakt zijn van polycarbonaat (PC), want die bevatten meestal BPA. Dit zijn gewoonlijk doorzichtige, hardplastic bakjes.
• Gebruik voor babyvoeding glazen flessen of anders plastic flessen die van polypropeen of polyetheen zijn gemaakt. Deze buigzame, niet doorschijnende plastics bevatten geen BPA. Flessen van het merk Medela, die gebruikt worden om moedermelk te bewaren, zijn eveneens vrij van BPA.
• Kies ook glazen in plaats van plastic waterflesjes of gebruik (gefilterd) water uit de kraan. Vermijd metalen waterflessen, want die kunnen bekleed zijn met plastic dat BPA bevat.
• Gebruik geen plastic verpakkingen in de magnetron. Serviesgoed van aardewerk en glas of van andere materialen die in de magnetron kunnen is een gezonder alternatief.
• Bewaar dranken en levensmiddelen niet in plastic bakjes. Glas of roestvrij staal is een betere, veiliger keuze.
• ELEKTROSMOG. Graham-Stetzer (GS)-filters – het geesteskind van professor Martin Graham van de Universiteit van Californië in Berkeley en van Dave Stetzer, deskundige op het gebied van elektriciteit – kunnen de elektriciteit die een gebouw binnenkomt ‘opschonen’ en ook de elektrosmog binnen een gebouw zuiveren door de pieken met hoge frequenties af te vlakken. Uit onderzoek blijkt dat installatie van deze filters talloze gezondheidsvoordelen met zich meebrengt, met name voor diabetici 3. De filters zijn verkrijgbaar via www.stetzerelectric.com en www.grahamstetzer.co.uk.

1 Explore!, 2007; jrg. 16, nr. 6
2 Rev Environ Health, 2008; 23:59-74
3 Electromagn BiolMed, 2006; 25:259-268

 

NL Nationaal Kompas Volksgezondheid, versie 3.16,18 december2008; www.nationaalkom-pas.nl
1 BMI, 2008; 336:1180-1185
2 jAMA, 2008; 300: 814-822
3 Am J Epidemiot, 1994; 139:484-492
4 Am J Epidemiol, 1998; 148:198-203
5 Environ Res, 2007; 104:383-389
6 Diabetes Spectrum, 2002; 15:109-112
7 J Long Term EffMed Implants, 2005; 15; 209-223
8 Lancet, 2006; 368:558-559
9 Epidemiology, 1997; 8:252-258
10 Rev Environ Health, 2008; 23:59-74
11 Epidemiology, 2000; 11:44-48
12 Rev Environ Health, 2008; 23:59-74
13 Diabetes Care, 2006; 29:1638-1644
14 Lancet, 2006; 368:558-559
15 Rev Environ Health, 2008; 23:59-74
16 Diabetes Care, 2006; 29:1638-1644
17 Rev Environ Health, 2008; 23:59-74
18 Alt Comp Ther, 2002; 8: 218-223
19]AMA, 2008; 300:1303-1310
20 Environ Health Perspect, 2006; 114: A48-A49
21 IntlAndrol, 2008; 31:194-200
22 Environ Health Perspect, 2006; 114:A48-A49
23 Environ Health Perspect, 2006; 114:106-112
24 JAMA, 2008; 300:1303-1310
25 Electromagn BiolMed, 2006; 25.- 259-268
26 Electromagn Biol Med, 2008; 27:335-146

Deel dit artikel op..
Dit bericht is geplaatst in Artikelen D met de tags , . Bookmark de permalink.